Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Om een knecht, als [62]hij regeert; en [63]een dwaas, als [64]hij van [65]brood verzadigd is; 62. Dat is, een aanzienlijken staat en waardig ambt bedient, waardoor hij grote macht krijgt, welke hij misbruikt tot verdrukking van anderen en zijn eigen verderf. 63. Zie 1 Sam.25:25. 64. Zie boven vs.9. 65. Dat is, allerlei goed, hetwelk dient tot onderhouding van het tijdelijke leven. Zie boven hfdst.4 vs.17.